De wereld staat in brand en iedereen heeft geld nodig om aan hun schuldverplichtingen te kunnen voldoen en de brandjes te blussen. De oplossing waar centrale banken mee komen is het creëren van nóg meer schuld, terwijl dat ook voor het uitbreken van de coronacrisis al een groot probleem was. Het beste voorbeeld daarvan in de Europese Unie is Italië, waar de rentebetalingen op de schulden dé oorzaak zijn voor het verder oplopen van de staatsschulden.
De kapitaalmarkt staat dus logischerwijs niet te springen om Italië nog meer geld te lenen, en vragen een relatief hoge rente als compensatie voor het risico op niet-terugbetaling. Met als gevolg dat Italië te maken krijgt met nóg zwaardere rentelasten, terwijl de economie door de coronacrisis gaat krimpen. Meer rentelasten en minder inkomsten betekent dat de problemen na de coronacrisis alleen maar erger worden, een schier onhoudbare situatie.
Het alternatief waar economen nu voor pleiten is de geldpers. Het uitdelen van geld zonder dat daar schulden tegenover staan. Daarmee verlicht je de rentelasten van landen die het moeilijk hebben. Maar ik vind dat economen die voor dit radicale medicijn pleiten iets te makkelijk voorbijgaan aan de bijwerkingen. Het is een oplossing voor de korte termijn, die de problemen op de lange termijn alleen maar erger zullen maken.
De geldpers en het gevaar van hyperinflatie
We hebben het in de geschiedenis meerdere keren gezien, waar overheden grepen naar de geldpers trad hyperinflatie op. Niet meer dan logisch. Als je iedereen €1000 euro geeft, is er niemand rijker geworden. Er is alleen meer geld op de markt gekomen dat mensen kunnen gebruiken om te consumeren. Een grotere hoeveelheid geld gaat op de markt strijden om dezelfde hoeveelheid goederen, met als gevolg dat de prijs van goederen zal stijgen. Inflatie dus.
In een artikel voor Follow The Money schrijven Thomas Bollen en Martijn Jeroen van der Linden dat het taboe op de geldpers is geworteld in een oeroude angst voor oorlog en hyperinflatie, een angst die zij, samen met wat andere economen, zonder verdere onderbouwing als ongegrond wegzetten.
Het is volgens de economen die voor de geldpers pleiten belangrijk dat de politiek heldere grenzen definieert aan de omvang van de activiteiten en verschillende scenario’s uitwerkt.
Het probleem met die heldere grenzen is dat ze onhoudbaar zijn. Voordat we de Europese Unie ingingen werd collectief besloten om een permanent verbod op de geldpers in te stellen. De grens was gesteld bij een verbod. Nu gaan we dat verbod opheffen en die grens verleggen omdat de situatie daar zogenaamd om vraagt. Maar als we de grens van een verbod kunnen opheffen, hoeveel vertrouwen moeten we dan hebben in de heldere grenzen die de politiek nu moet definiëren aan de omvang en de doeleinden van het inzetten van de geldpers?
Dit soort zogenaamde grenzen worden constant overschreden. Na de crisis van 2008 zou de ECB de staatsobligaties die werden opgekocht om de economie te redden ook weer verkopen, maar dat is in de praktijk de afgelopen tien jaar niet gebeurd. Keer op keer blijkt dat dit soort maatregelen niet tijdelijk zijn en dat we de zogenaamde grenzen niet kunnen respecteren. Constant vraagt de situatie zogenaamd om het verder opschuiven van de grenzen. Hoeveel zijn deze grenzen dan nog waard? Economen die pleiten voor de geldpers komen in de stukken die ik heb gelezen niet veel verder dan roepen dat het taboe is geworteld in een diepe angst voor hyperinflatie, maar leggen niet uit waarom die angst onterecht is. Persoonlijk kan ik niet om de logica heen dat gratis geld uitdelen betekent dat geld zijn waarde gaat verliezen en dat iemand daarvoor moet betalen. Ik laat me er graag van overtuigen dat dit niet maar is, maar ik zie het nog even niet.
De geldpers is de definitieve vernietiging van de kapitaalmarkt
Als laatste wil ik nog ingaan op een ander zogenaamd voordeel dat door Bollen en van der Linden werd aangehaald in het artikel dat ik eerder noemde. Als voordeel van de inflatie die mogelijk gaat optreden door het aanzetten van de geldpers noemden zij dat alle schulden van de maatschappij genoteerd staan als nominale vaste bedragen.
Je studieschuld, hypotheek en andere schulden zijn uitgedrukt in een vast bedrag in euro’s. Als de euro minder waard zou woorden door de geldpers, dan verliezen je schulden betekenis en drukken ze minder op de portemonnee. Dat lijkt misschien positief, maar dat is wederom als je kijkt naar de korte termijn. Onze schulden worden minder waard, lang leve de schuldenmaatschappij! Gratis geld voor iedereen!
Wat we hier even vergeten is dat iemand moet gaan betalen voor het geld dat uit de geldpers komt en dat zijn de schuldverstrekkers. We slopen daarmee voorgoed de kapitaalmarkt.
Want zeg nu zelf, wie wil er na het nemen van deze maatregelen nog geld uitlenen? Als je weet dat de overheid dit soort maatregelen kan nemen, dan denk je wel drie keer na voordat je besluit om je geld uit te lenen. Je loopt dan niet alleen het risico dat de schuldenaar je niet kan terugbetalen, maar ook het risico dat de overheid de geldpers aanzet en je uitgeleende geld ineens niets meer waard is.
Laten we dit vooral niet doen
Mijn conclusie is dat we de geldpersen vooral niet moeten aanzetten als we willen dat de economie zich op de lange termijn gaat herstellen. De argumenten voor het aanzetten van de geldpers zijn niet op logica gebaseerd, nogmaals, ik laat me graag overtuigen van wel. Daarbij geloof ik niet dat we ons gaan houden aan de vooraf gedefinieerde grenzen van de hele operatie, wat door de economen die pleiten voor de geldpers als belangrijke voorwaarde wordt gezien.
In eerste instantie hadden we een verbod op de geldpers afgesproken als keiharde grens. Economen pleiten er nu voor om die grens te verleggen, de geldpers alsnog aan te zetten, maar met als voorwaarde dat we duidelijke grenzen definiëren. Mijn vraag is… wat zijn die grenzen dan waard? Geloven die mensen nu echt dat we de grenzen ditmaal wel zullen respecteren?